
Als ik terugdenk aan mijn tijd als fotomodel, voelt het soms als een andere wereld eentje zonder Photoshop, zonder filters, zonder Insta-glam. Alles moest écht zijn. Ook je huid.
Mijn bureau in Parijs vroeg me weleens niet: “How are you?”, maar: “Hello Sascha, how is your skin today?” Dat zegt eigenlijk alles. Je was niet zomaar iemand, je wérd behandeld als een product zorgvuldig verpakt, gepolijst en beoordeeld.
Tokio was een compleet andere ervaring. Op het bureau moest ik in mijn ondergoed gaan staan, onder fel TL-licht, terwijl ze alles opmaten en zelfs in mijn mond keken alsof ze wilden weten of mijn gebit ook photogenic was. Het voelde werkelijk als sciencefiction. De dagen waren strak gepland: van acht uur ’s ochtends tot negen uur ’s avonds, in een busje met geblindeerde ramen van shoot naar casting. Soms had ik geen idee waar ik precies was ik werd gewoon uitgezet bij het volgende adres, glimlachte, en ging weer verder.
Eén casting in Tokio zal ik nooit vergeten. Ik liep een zaal binnen en zag dertig mensen zitten, allemaal in zwarte pakken met witte overhemden en stropdassen. Ze zaten aan een lange, ovale, spierwitte tafel, en voor ieder stond precies één glas jus d’orange met een rietje erin. Het was zó absurd, zo symmetrisch, dat ik spontaan de slappe lach kreeg. Daar stond ik dan, half jetlagged, giechelend voor dertig serieuze gezichten die geen spier vertrokken.
Maar ondanks al die vreemde en hilarische momenten was Tokio een geweldige ervaring. Ik was twintig, had een contract van USD 12.000 per maand (destijds) ongelooflijk voor die tijd. En door mijn werk kwam ik op de meest bijzondere locaties: van glimmende wolkenkrabbers tot serene tempeltuinen, van hypermoderne studio’s tot adembenemende kustlijnen. Het voelde als leven in een film intens, overweldigend en onvergetelijk.
Athene was een ander soort ervaring. Daar bouwde ik mijn eerste echte portfolio op. Ik werkte bijna elke dag met kleine, enthousiaste teams die echt iets moois wilden maken. Het was een compacte en overzichtelijke wereld, en ik leerde er enorm veel: met licht werken, een sfeer vangen, poseren en mijn eigen stijl ontwikkelen. Toen ik met mijn portfolio vol Griekse editorials naar Parijs ging, lachte de editor even om de Griekse letters; een grappig moment dat me herinnerde dat Parijs toch de grote, kosmopolitische modewereld is.
Parijs bracht de echte magie van mode. De gaafste castings had ik o.a. bij Jean Paul Gaultier. Het was in een groot pand, en de rij stond letterlijk tot aan het eind van de straat. Iedereen had zich uitgedost, met de meest bizarre, excentrieke outfits. Er liepen drag-artiesten, punks, androgyne mensen allemaal met een enorme attitude. Wat toen nog als extravagant gold, is nu eigenlijk heel normaal. Gaultier was zijn tijd ver vooruit. Je voelde daar echt de vrijheid om jezelf te zijn, hoe vreemd of bijzonder ook.
Londen was weer een ander avontuur. Voor Vivienne Westwood moest ik hakken van twintig centimeter hoog dragen op zich al een kunst om erop te lopen zonder je enkel te verstruiken. Catwalks, shoots, castings: alles werd een balans act. Het was intens, maar ook fantastisch om te leren hoe je lichaam, houding en balans helemaal moest beheersen om de kleding en de show te laten spreken.
In Milaan tijdens een bruidsjurkenshow zat ik in een piepkleine kleedkamer met een afgunstig model. De jurken hadden ellenlange slepen, en alles raakte in de knoop. Toen ik de catwalk op moest, gaf ze me doodleuk een duw in mijn rug. We zaten ook nog eens in hetzelfde modellenappartement, en moesten die week samen naar dezelfde locatie. Ze nam demonstratief een aparte taxi maar natuurlijk zaten we uiteindelijk toch de hele dag samen in die veel te kleine kleedkamer.
Toch heb ik het ook geweldig gehad. Prachtige reizen, inspirerende teams, zoveel bijzondere mensen. Maar wat ik misschien het allerleukste vond, waren de snoepreisjes voor shoots. Hoewel het ook hard werken was, kwam je op de mooiste plekken. Soms ongerepte natuur: in Borneo heb ik orang-oetangs in het wild gezien, plekken waar ik normaal waarschijnlijk nooit zou zijn gekomen. Of de Noordpoolcirkel, voor verschillende shoots achter elkaar. Het gaf een enorm gevoel van avontuur en vrijheid.
Het was ook een leven op de dag zelf. Vaak leefde ik letterlijk uit koffers: mijn koffer was nog niet uitgepakt of ik hoorde dat ik alweer was geboekt voor een shoot in Londen, of dat een bureau in Hamburg me wilde vertegenwoordigen. Het was hectisch, maar het gaf ook een gevoel van constante beweging en nieuwe kansen.
Ik liep o.a. shows voor Givenchy, Lapidus, Pierre Cardin, werkte o.a. met Jean-Loup Sieff, Inez van Lamsweerde, Anton Corbijn, Jerome Esch, Carli Hermès, Marcel van der Vlugt, Andy Tan, Marc de Groot. Het waren magische jaren.
Al was de tijd toen echt anders. In Parijs maakte ik grensoverschrijdend gedrag mee (o.a. drankjes waar mee geknoeid werd), en in Milaan en Parijs werd je vaak opdringerig benaderd door clubpromoters of promotors van chique VIP-rooms. Soms werden er uitnodigingen onder je deur doorgeschoven of klopten ze gewoon aan met “Please come tonight!” voet tussen de deur. Je moest nuchter zijn en sterk om daartegen opgewassen te blijven.
En dan was er nog dat ene moment dat me altijd is bijgebleven. Ik stond op het punt om het gezicht te worden van Cristalle, het parfum van Chanel. Het contract lag klaar voor maar liefst drie ton, een droomklus. Maar juist omdat de druk zo hoog was, kreeg ik een gestresste huid. In die tijd had je natuurlijk nog geen Photoshop; een klein pukkeltje kon voor zo’n grote campagne niet worden weggewerkt. Alles moest perfect zijn, en dat was ik op dat moment niet. Dus ging het niet door.
Achteraf gezien was dat misschien precies wat het moest zijn. Want ondanks de glamour, de reizen en de shows, leerde ik daar iets belangrijks: dat schoonheid niet te plannen is. En dat zelfs een klein pukkeltje het verschil kan maken tussen drie ton en… een goed verhaal voor later.
En juist daardoor heb ik mijn koers veranderd. Vanuit die ervaring ben ik de andere kant van de schermen gaan verkennen. Ik ben begonnen met antimodels, om de authentieke schoonheid te vieren — echte mensen, echte verhalen, echte momenten. Niet perfectie, niet Photoshop, maar puur en menselijk. Het is mijn manier geworden om het vak dat mij zo veel heeft geleerd, te verbinden met iets dat écht betekenis heeft.
Want uiteindelijk gaat het niet om hakken, glitter of het perfecte plaatje; het gaat om het ontdekken van echte schoonheid, overal en in iedereen